Hoe beteugel je het snackgedrag van kinderen?

Als ouders een hoge betrokkenheid tonen en hun kinderen ondersteunen, zijn die eerder geneigd snacks en andere ongezonde tussendoortjes te laten staan. Dat is gebleken uit het promotieonderzoek van Dorus Gevers waar Flycatcher panelleden aan hebben deelgenomen. Inmiddels is Dorus Gevers, die verbonden is aan Maastricht UMC+, gepromoveerd op dit onderzoek.

De meeste kinderen in Nederland consumeren te veel energierijke tussendoortjes en dranken. Gemiddeld eten Nederlandse kinderen van 7 tot en met 12 jaar 3,3 snacks op een dag, goed voor 375 kcal. De gemiddelde inname van suikerhoudende dranken is 594,2 ml per dag, goed voor 176 kcal. In totaal levert dat een energie-inname op van 551 kcal per dag.

Obesitas
Het is geen geheim dat overmatige consumptie van energierijke tussendoortjes ongezond is, ook voor kinderen. Het leidt tot overgewicht en (morbide) obesitas. En dat vergroot weer het risico op verschillende chronische ziektes, zoals diabetes type 2 en hart- en vaataandoeningen. De kunst is uiteraard om het zover niet te laten komen. Het bevorderen van gezonde voedingsgewoonten onder kinderen is dan ook noodzakelijk. De ouders spelen daarin een cruciale rol. Gevers heeft voor zijn promotie onder meer onderzocht wat het beste werkt als het gaat om het ouderlijk gedrag. Op basis van vragenlijsten, ingevuld door een steekproef van Nederlandse ouders, stelde hij vast dat er in grote lijnen vier clusters zijn qua ouderlijk gedrag: 1. ‘hoge verborgen controle en belonen’, 2. ‘lage verborgen controle en belonen’, 3. ‘hoge betrokkenheid en ondersteunend’ en 4. ‘lage betrokkenheid en toegeeflijk’. De term ‘verborgen’ in ‘verborgen controle’ slaat op ouderlijk gedrag dat niet direct waarneembaar is voor het kind.

Strikte regels
Kinderen van ouders die betrokkenheid tonen en ondersteuning bieden, blijken de laagste consumptie van tussendoortjes te hebben. Meest kenmerkend voor deze ouders is dat zij geneigd zijn om te communiceren over voeding en een “ondersteunende thuisomgeving rondom voeding” weten te creëren. Concreet komt dat erop neer dat ze ervoor zorgen dat er simpelweg geen snacks in huis zijn, zodat kinderen niet in de verleiding komen. Daarnaast passen deze ouders vaak relatief strikte regels ten aanzien van tussendoortjes toe. Die werken overigens alleen als beide ouders die regels ook consistent toepassen.

Bron: Maastricht University